Bodemplagen vormen een toenemend probleem in de landbouw wat erkent wordt door zowel de overheid als het bedrijfsleven. Niet alleen zijn plagen in de bodem onzichtbaar en dus lastig te lokaliseren, ook worden de restricties in toepassing van bodeminsecticiden steeds strenger. Bodemverontreiniging/uitspoeling naar drinkwater en rivieren/meren, snellere afbraak in de bodem dan bovengronds en slechte lokalisering plagen in het veld waardoor grotere arealen behandeld worden dan noodzakelijk vragen om het ontwikkelen van alternatieve beheersingsstrategieen.

Samen met collega’s van PPO Open Teelten (Lelystad) hebben we vorig jaar een rapportage geschreven waarin de 20 meest voorkomende bodemplagen worden beschreven en welke alternatieve beheersingsstrategieen hiervoor mogelijk zijn. Gaten in kennis en advies t.a.v onderzoek hiernaar staan ook in deze rapportage benoemd. Daarmee geeft dit rapport handvaten voor de aanpak van bodemplagen in de komende jaren in Nederland.

Recentelijk is op aansluiting aan deze rapportage in samenwerking met PPO-Open Teelten een rapport geschreven waarin de biologie van ritnaalden, langpootmuggen en enkele andere belangrijke bodemplagen wordt beschreven en advies/opties gegeven waar onderzoek naar nieuwe aanpak van deze plagen moet komen te liggen. 

Door onze meerjarige ervaring met monitoring (insectenvallen) en bestrijding kunnen wij advies geven over de ontwikkeling van beheersingsstrategieen waarbij waarnemen/lokken/voorkomen/massaal wegvangen van bovengrondse stadia van bodemplagen (bijvoorbeeld kniptor, meikever en taxuskever als bovengronds stadium van repectievelijk de schadelijke ritnaalden, engerlingen en mobiums in de bodem) een belangrijk nieuw onderdeel vormt. Zo hebben we recentelijk een meerjaren-strategie ontwikkeld en toegepast samen met een boomkweker om de meikever aan te pakken.